Terug naar nieuws
Terug naar de kennisbank

Hoe duurzaam bouwen: omarmen van biobased materialen

De Nederlandse overheid wil in 2050 volledig circulair zijn door efficiënt gebruik van duurzame grondstoffen. De milieu-impact van materialen wordt bepaald door middel van een LCA.

De Nederlandse regering heeft zich ertoe verbonden de uitstoot van broeikasgassen tegen het jaar 2050 met 95% te verminderen ten opzichte van de uitstoot in 1990. Het doel is om de uitstoot in 2030 tot 49% te verminderen [1]. Daarnaast staat in het klimaatakkoord dat de Nederlandse overheid in 2050 volledig circulair wil zijn. Dit doel kan worden bereikt door hergebruik, recycling en het efficiënt gebruik van grondstoffen uit duurzame bronnen. De milieu-impact van materialen wordt bepaald met behulp van een levenscyclusanalyse (LCA).

Emissies in de bouwsector 

De bouw is een sector die veel grondstoffen gebruikt en veel emissies veroorzaakt. De productie van beton bijvoorbeeld verbruikt grote hoeveelheden water: wereldwijd een biljoen liter drinkwater per jaar. Ook komen er grote hoeveelheden CO2 vrij bij deze productie: 6-8% van de wereldwijde CO2-uitstoot. In de bouwsector is dus nog veel winst te behalen op het gebied van circulariteit, stikstofuitstoot, CO2-uitstoot, zoetwatergebruik en andere grondstoffen zoals kalksteen. 

Het gebruik van bio-based materialen, zoals hout, mycelium of hennep, biedt een alternatief zonder deze schadelijke effecten. De houtbouwindustrie is ontevreden over de huidige "Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken" [2]. Deze bepalingsmethode is de standaard voor het bepalen en uitdrukken van de milieuprestaties van gebouwen op basis van een levenscyclusanalyse (LCA). Hout en andere biogebaseerde materialen zouden worden benadeeld ten opzichte van conventionele materialen zoals beton. 

Artist impression van een van onze duurzame bouwprojecten: het Natuurpaviljoen op de Floriade 2022

Koolstofopslag in hout

Ten eerste wordt biogene koolstof (koolstof vastgelegd in organisch materiaal zoals bomen) momenteel in een LCA opgenomen volgens de -1/+1-methode. Dit betekent dat de koolstof die door een boom tijdens de groei wordt geabsorbeerd, een negatieve CO2-uitstoot of -absorptie veroorzaakt. Dezelfde hoeveelheid koolstof komt echter weer vrij aan het einde van de levenscyclus, bijvoorbeeld door verbranding. Deze -1/+1 methode geeft inzicht in de opname en emissie van koolstof, maar heeft geen invloed op de milieuprestatie. 

Hoewel de koolstof uiteindelijk inderdaad vrijkomt, is het in het huidige klimaat gunstig om koolstofopslag te creëren als een van de middelen om de klimaatdoelstellingen voor 2050 te halen. Er zijn vele andere methoden te vinden die koolstofopslag in de milieuprestaties integreren, bijvoorbeeld in het rapport van Climate Cleanup [3]. De meest geschikte methode lijkt om biogene koolstofopslag op lange termijn (>100 jaar) mee te nemen als permanente opslag, geïntegreerd in de milieuprestatie. Het voordeel hiervan is dat het positieve effect van koolstofopslag onmiddellijk zichtbaar is. 

Er moet echter nog wel het een en ander gebeuren voordat dit kan worden toegepast. Zo moeten de Europese norm (EN 15804) en de beoordelingsmethode worden aangepast omdat het tellen van biogene koolstofopslag niet is toegestaan. Verder moet aangetoond kunnen worden dat houtproducten langer dan 100 jaar gebruikt kunnen worden. En dat kan zeker, denk bijvoorbeeld aan houten balken in eeuwenoude grachtenpanden.

Levensduur van hout

Een tweede punt van kritiek is dat de levensduur van hout wordt onderschat of onvoldoende wordt onderzocht. Er is inderdaad minder informatie beschikbaar voor hout in de Nationale Milieudatabase, maar de levensduurvoorspellingen zijn ongeveer gelijk aan die voor beton. Om meer informatie beschikbaar te maken, zijn meer studies naar houtproducten nodig, en zullen meer producenten een productkaart in de NMD moeten faciliteren. 

Standaard afvalscenario's die verplicht moeten worden aangenomen in Nederlandse LCA's voor bouwmaterialen. Hout (hout) moet worden verbrand, terwijl beton (beton) voor 99% wordt "gerecycleerd".

Verbranding of recycling van hout

Ten slotte zijn de veronderstellingen betreffende het einde van de levensduur van hout en beton twijfelachtig. Voor hout wordt het recyclingpercentage onderschat. Deze percentages zijn van toepassing in de modules C en D van een LCA voor de bouw. Op dit moment is de verdeling volgens de forfaitaire waarden van de Nationale Milieudatabase voor hout en beton als volgt: 

Hoewel bekistingen inderdaad grotendeels worden gerecycleerd, ligt het recyclagepercentage voor andere houtsoorten zeer laag. In werkelijkheid wordt momenteel 32% van het A- en B-hout (schoon hout) gerecycleerd. Een groot deel wordt verwerkt tot spaanplaat. In een rapport van Gemax worden de belangrijkste gebieden genoemd waarop de recycling van hout kan worden verbeterd. Gebouwen moeten zorgvuldiger worden gesloopt, het aandeel gerecycleerd hout in spaanplaat kan worden verhoogd, we kunnen nieuwe alternatieven gebruiken zoals klossen in pallets en ECOR-houtpanelen. 

Ook is onlangs een procédé ontwikkeld om op milieuvriendelijke wijze bioplastic uit hout te maken. Bovendien zijn er andere scenario's voor het einde van de levenscyclus denkbaar dan verbranding, zoals compostering, waarbij koolstof gedurende lange tijd wordt opgeslagen en geleidelijk in de koolstofkringloop vrijkomt. Dit alternatief verlengt de opslag van koolstof tot wel 100-1000 jaar. In een LCA wordt er momenteel van uitgegaan dat biogene koolstof binnen 100 jaar vrijkomt. Bovendien is het goedkoop in vergelijking met de schaduwkosten van verbranding. In het geval van beton wordt uitgegaan van 99% recycling, terwijl het grootste deel (95%) wordt gedowncycled tot bijvoorbeeld wegaggregaat. Innovaties maken hoogwaardige betonrecycling mogelijk, maar helaas worden deze nog niet op grote schaal toegepast. Als downcycling van beton als recycling wordt geteld, moet ook downcycling van hout tot spaanplaat in de forfaitaire waarden worden opgenomen. Dit zou een enorm effect hebben op de milieuprestaties, aangezien het productie-effect teniet kan worden gedaan als het product wordt gerecycleerd.

De beoordelingsmethode zal op deze punten moeten worden aangepast om de circulaire aspecten van hout naar voren te halen. Op deze manier zal houtbouw gestimuleerd worden en kan het bijdragen aan een circulaire economie. 

Bronnen en links

  1. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. (z.d.). Klimaatbeleid. Klimaatverandering | Rijksoverheid.nl. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/klimaatbeleid#:%7E:text=Nationale%20doelen%20voor%20terugdringen%20van%20broeikasgassen&text=49%25%20minder%20CO2%2Duitstoot,die%20partijen%20onderling%20hebben%20gemaakt.
  2. Stichting Nationale Milieudatabase. (z.d.). Bepalingsmethode. Nationale Milieudatabase. https://milieudatabase.nl/milieuprestatie/bepalingsmethode/ 
  3. ANS Bank, Climate Cleanup, & Gideon. (2021). Bouw Opgeslagen Koolstof. https://climatecleanup.org/wp-content/uploads/2022/01/Construction-Stored-Carbon-V8-11-2021-5.pdf 

Lees meer over het volledige biobased Floriade gebouw
Volg hierVolg hierVolg hierVolg hier
Dit artikel is geschreven door:
Zoë
Zoë
Expert duurzaamheid
Stuur e-mailLinkedInBoek een vergadering
Dankjewel! Je bericht is ontvangen!
Oeps! Er ging iets mis bij het verzenden van het formulier.